„gerust“: bijvoeglijk naamwoord gerust [-ˈrɵst]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) ruhig, unbesorgt, getrost ruhig gerust gerust unbesorgt, getrost gerust gerust ejemplos gerust zijn op sich verlassen auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) gerust zijn op er niet gerust op zijn (sich) da nicht so sicher sein er niet gerust op zijn