schenken

"schenken" en Neerlandés

„schenken“

(Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar)

ejemplos

jemandemetwas | iets etwas schenken

auch | ooka. iemand iets cadeau geven

jemandemetwas | iets etwas schenken
geschenkt bekommen etwas | ietsetwas

cadeau krijgen

geschenkt bekommen etwas | ietsetwas
geschenkt! umgangssprachlich | omgangstaalumg

vergeet het maar! umgangssprachlich | omgangstaalumg

geschenkt! umgangssprachlich | omgangstaalumg

Aufmerksamkeit schenken (Dativ | datief, 3e naamvaldat)

aandacht schenken (oder | ofod besteden) aan

Aufmerksamkeit schenken (Dativ | datief, 3e naamvaldat)

Beachtung schenken (Dativ | datief, 3e naamvaldat)

aandacht schenken aan

Beachtung schenken (Dativ | datief, 3e naamvaldat)

Glauben schenken (Dativ | datief, 3e naamvaldat)

Glauben schenken (Dativ | datief, 3e naamvaldat)