zuinig
[ˈzœynəx]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adjVista general de todas las traducciones
(Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar)
- sparsamzuinigzuinig
- wirtschaftlichzuinigzuinig
- leicht verärgertzuinig figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfigzuinig figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
ejemplos
- het zuinig aan doensich einschränken, sparen
- zuinig zijn methaushalten mit (datief, 3e naamval | Dativdat)
- zuinig zijn opschonen, vorsichtig ( schonend) umgehen mit (datief, 3e naamval | Dativdat)
ocultar ejemplosmostrar más ejemplos