„stomheid“: zelfstandig naamwoord stomheidzelfstandig naamwoord | Substantiv subst <-heden> Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) Stummheit, Dummheit, Blödheit Stummheitvrouwelijk | Femininum, weiblich f stomheid stomheid Dummheitvrouwelijk | Femininum, weiblich f stomheid omgangstaal | umgangssprachlichumg Blödheitvrouwelijk | Femininum, weiblich f stomheid omgangstaal | umgangssprachlichumg stomheid omgangstaal | umgangssprachlichumg ejemplos met stomheid geslagen sprachlos, verdutzt met stomheid geslagen