passeren
[-ˈseːr-]werkwoord | Verb v <zijn hulpwerkwoord zijn | Hilfsverb zn>Vista general de todas las traducciones
(Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar)
- passierenpasserenpasseren
- vorbeifahren (andatief, 3e naamval | Dativ dat)passerenpasseren
- überholenpasserenpasseren
- vorbeigehen an (datief, 3e naamval | Dativdat)passerenpasseren
- passeren
- übergehen jemandenpasseren figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfigpasseren figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
ejemplos
- een akte passeren juridisch | RechtswesenJUReine Urkunde ausstellen
- de tijd passerendie Zeit verbringen