„op“: voorzetsel opvoorzetsel | Präposition, Verhältniswort präp Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) auf, an auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk,datief, 3e naamval | Dativ dat) op op an (datief, 3e naamval | Dativdat) zeitl op op ejemplos op de eerste april am ersten April op de eerste april op de (seconde,…) (af) auf die (Sekunde, …) (genau) op de (seconde,…) (af) op één na bis auf eine(n, -s) op één na op de hoek (van de straat) an der (Straßen-)Ecke op de hoek (van de straat) op school in der Schule op school ocultar ejemplosmostrar más ejemplos „op“: bijwoord opbijwoord | Adverb adv Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) herauf (her)auf op op ejemplos op en af (of | oderod neer) auf und ab hin und her op en af (of | oderod neer) „op“: bijvoeglijk naamwoord opbijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) fertig, erschöpft fertig, erschöpft müde op op ejemplos op zijn/raken alle sein/werden op zijn/raken bijna op zijn ook | aucha. knapp werden bijna op zijn zijn geduld is op seine Geduld ist zu Ende zijn geduld is op