„ontoonbaar“: bijvoeglijk naamwoord ontoonbaar [-ˈtoːn-]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) nicht vorzeigbar, schmutzig nicht vorzeigbar ontoonbaar ontoonbaar schmutzig ontoonbaar ontoonbaar ejemplos ontoonbaar zijn ook | aucha. sich nicht sehen lassen können ontoonbaar zijn