„ongerust“: bijvoeglijk naamwoord ongerust [-ˈrɵst]bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) beunruhigt, besorgt, unruhig beunruhigt, besorgt ongerust ongerust unruhig ongerust ongerust ejemplos ongerust zijn ook | aucha. in Sorge sein ongerust zijn zich ongerust maken sich beunruhigen, sich Sorgenvrouwelijk meervoud | Femininum Plural fpl machen zich ongerust maken