laag

"laag" en Alemán

„laag“: zelfstandig naamwoord

[laːx]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <lagen>

(Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar)

Schichtvrouwelijk | Femininum, weiblich f
laag ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

Lagevrouwelijk | Femininum, weiblich f
laag ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

laag ook | aucha. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig
Überzugmannelijk | Maskulinum, männlich m
laag

laag
Flözonzijdig | Neutrum, sächlich n
laag mijnbouw | BergbauBERGB

laag mijnbouw | BergbauBERGB

ejemplos

laag van de maatschappij

Gesellschaftsschichtvrouwelijk | Femininum, weiblich f

laag van de maatschappij
van een laag voorzien

beschichten

van een laag voorzien
de volle laag krijgen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

sein Fett abbekommen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

de volle laag krijgen figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

bijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj

(Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar)

niedrig
laag

laag
tief, nieder
laag

laag
gering
laag

laag
nieder(trächtig), gemein
laag figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

laag figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

laag bij de grond(s)

trivial, banal figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

laag bij de grond(s)

bij hoog en laag zweren

bij hoog en laag zweren

bij hoog en (bij) laag

bij hoog en (bij) laag

laag tij

Ebbevrouwelijk | Femininum, weiblich f

laag tij

op een laag pitje

auf Sparflammeook | auch a. figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig

op een laag pitje