„fiets“: zelfstandig naamwoord fietszelfstandig naamwoord | Substantiv subst Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) Fahrrad, Zwei-Rad Fahrradonzijdig | Neutrum, sächlich n fiets (Zwei-)Radonzijdig | Neutrum, sächlich n fiets fiets ejemplos met (of | oderod op) de fiets gaan mit dem Fahrrad fahren, Rad fahren met (of | oderod op) de fiets gaan elektrische fiets elektrisches Fahrradonzijdig | Neutrum, sächlich n elektrische fiets