„druif“: zelfstandig naamwoord druif [drœyf]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst <druiven> Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) Traube, Kauz, Tante Traubevrouwelijk | Femininum, weiblich f druif druif Kauzmannelijk | Maskulinum, männlich m Person druif omgangstaal | umgangssprachlichumg druif omgangstaal | umgangssprachlichumg Tantevrouwelijk | Femininum, weiblich f druif druif