bloeitijd
[ˈ-tɛĭt]zelfstandig naamwoord | Substantiv subst, bloeitijdperkonzijdig | Neutrum, sächlich nVista general de todas las traducciones
(Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar)
- Blütezeitvrouwelijk | Femininum, weiblich fbloeitijd figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfigbloeitijd figuurlijk | figurativ, in übertragenem Sinnfig