„blind“: onzijdig blindonzijdig | Neutrum, sächlich n Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) Fenster-Laden (Fenster-)Ladenmannelijk | Maskulinum, männlich m blind blind
„blind“: bijvoeglijk naamwoord blindbijvoeglijk naamwoord | Adjektiv adj Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) blind blind blind blind ejemplos blind worden ook | aucha. erblinden blind worden aan één oog blind auf einem Auge blind aan één oog blind zich blind staren op sich verrennen in (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) wie gebannt starren auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) zich blind staren op