„besparen“: werkwoord besparenwerkwoord | Verb v <besparen> Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) ersparen, einsparen (er)sparen besparen besparen einsparen besparen besparen ejemplos besparen op sparen an (datief, 3e naamval | Dativdat) besparen op niets blijft hem bespaard es bleibt ihm nichts erspart niets blijft hem bespaard