„afvliegen“ afvliegen <zijn hulpwerkwoord zijn | Hilfsverbzn> Vista general de todas las traducciones (Para obtener más detalles de la traducción, hacer clic/pulsar) abfliegen abfliegen afvliegen afvliegen ejemplos afvliegen op zufliegen auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) sich stürzen auf (accusatief, 4e naamval | Akkusativakk) afvliegen op